zondag 25 april 2010

Ode aan de vrijheid

Dikke klodders groen slijm vallen op je hoofd en het regent dode konijnen. Ergens rinkelt een telefoon die niet wordt opgenomen en boos steeds harder verder rinkelt, protesterend tegen de schrijnende afwezigheid van ook maar één levende ziel... Zielen zijn er uberhaupt niet in deze buurt waar men geen huizen bouwt maar expres deuren intrapt die er staan om de leegte te openen. Kuikentjes rennen door je hoofd, en je schiet ze neer. Er blijft er een over die maar niet wil groeien of sterven. Hij zit alleen maar stil in je hoofd te zitten en een beetje suffig met zijn oogjes te knipperen. Geen mens die hem verdenkt van de dikke klodders groen slijm.
En toch heeft dit onschuldig beestje er alles mee te maken. De deuren, de telefoon, de dode konijnen en de klodders. Het kuiken in je hoofd opent de deuren en sluit ze. Belt en neemt niet op. Gooit klodders slijm naar beneden, evenals konijnen als het even meezit. Schiet zijn bondgenootjes neer als het moet. Maar verder is hij onschuldig. Zo onschuldig als het dode konijn dat langzaam van je schouder druipt. Geen enkele beweging op deze kale vlakte zonder einde, met almaar deuren, konijnen, klodders en kuikens. En de telefoon die maar blijft rinkelen. Je loopt verder en doet een hoed op.
Het zal je een worst wezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten