zaterdag 8 december 2012

Soms moet je dingen even laten bezinken voor je ze bekijkt, beetpakt en eruit smijt. Als je het niet eerst laat bezinken kan het wel eens helemaal niet de bedoeling zijn dat je het eruit smijt namelijk. Zucht nog maar eens diep en laat de onderlip eens flink trillen, daarna kun je altijd nog oordelen.

de klok

Kijkend uit het raam van een plaatselijk café dat kutmuziek draait, bedenk ik mij hoe snel seconden gaan. Ze duren maar een tel, nauwelijks genoeg om met je ogen te knipperen, en dan zijn ze alweer weg. Het zijn geen gezelligerds, die seconden. Nee dan minuten, die nemen tenminste de tijd om te doen alsof ze luisteren, om vervolgens stiekem en onopgemerkt over te gaan naar de volgende. Uren, dat zijn de echte vrienden van de mens. Hoewel ze soms te langzaam en soms te snel gaan. De eenzame uren, altijd zo ontzettend traag, die moet je niet hebben. Beter zijn de uren met vrienden, liefdes, zoenen, seks, drank, lachen, dansen... alleen die gaan er dan altijd weer zo snel met een ander vandoor, erg verraderlijk. Jeetje wat is die muziek kut zeg. Maar de dágen, tjongejonge, de dágen, dat zijn de lieverds. Dat zijn de slijmballen. Hoewel het soms de allergemeenste zijn van het stel, en je pijn doen met hun scherpe punten die prikken in je vel. Lang prikken, tot ze in je vlees zitten, en dan zelfs nog niet genoeg hebben om zich vervolgens in je botten te boren als een mug met tanden. Gelukkig zijn de dagen vaak aardiger dan dat, en strelen je zachtjes met hun vingers van satijn en zijde. Dat zijn de beste dagen, de dagen die je op je bed laten liggen, die je niet te vroeg wakker maken. De dagen die zeggen: 'nog even dan'. Die zich onder de dekens opkrullen en je zachtjes knuffelen tot je weer in slaap valt, en die dan als je wakker wordt croissantjes hebben gehaald. Je hebt natuurlijk ook nog de gemiddelde dag, de twijfelaar, die het allemaal even niet meer weet, die zich stilletjes tussen de middenmoot begeeft, en hoopt dat het voorbij gaat zonder dat iemand heb opmerkt. Vaak gebeurt dat ook, is die dag ineens zo alweer weg, terwijl je nog zoveel voor hem had. Zoveel om te doen, te zingen. De ergste dagen zijn diegene die zich voortslepen, die niet meer kunnen en er bijna het bijltje bij neer gooien. De dagen die zó langzaam gaan dat zelfs de seconden ze niet vooruit weten te branden, terwijl die seconden daar normaal juist zo goed in zijn. Dit zijn tevens de dagen die je in je bed laten liggen, maar dan wegens tegenzin om te beginnen. Ze zeggen dan: 'nee joh, blijf jij maar liggen, het wordt toch niks meer met jou vandaag.' Ik kijk naar de klok die in de etalage tegenover het café met de kutmuziek hangt. De klok zelf is niet bijzonder, het lijkt een gewone stationsklok, rond, met drie wijzers, twaalf streepjes en een gestage tik. Nee het is de omgeving van de klok die het 'm doet. Het donkerblauwe fluwelen gordijn als achtergrond, de nostalgische buitenlamp, de sieraden die in het licht van de lamp blinken alsof ze nodig gedragen moeten worden... De klok echter, is meedogenloos, weet van geen ophouden, terwijl zijn omgeving hem met een smekende ondertoon vraagt om toch alsjeblieft even te stoppen met tikken, om een klein moment pauze te nemen.