maandag 13 juli 2009

De Trein

Ik staar in de richting waar de trein zo vandaan komt. De geur van drank, zweet en rook komt uit de stad waaien en dringt mijn neus binnen zonder te vragen. De man met de walrus snor die naast mij staat bromt zachtjes een liedje, en zijn reusachtige snor trilt mee. Het is half één 's nachts en ik ben op weg. Waarheen? Geen idee. Op weg. Weg. Weg van deze stad en haar stank, op naar ergens. Alleen dan moet de trein wel komen anders kan ik net zo goed weer naar huis gaan. De snor naast mij is opgehouden met brommen en tapt nu onrustig met zijn voet op de tegels van het perron. Ik steek een sigaret op en inhaleer diep. Gedachten vallen als licht flarden in mijn hoofd, en de zachte avond bries waait ze er weer uit. Het gevoel van vrijheid zit als een knoop van spanning in mijn buik. Dan komt de trein aanrollen vanuit het donker, ik trap mijn peuk uit en stap in, een giechel onderdrukkend. Ik sleep mijn tas achter me aan de trap op en loop en bijna lege coupé in. Er zitten maar drie mensen, een man met een dikke bierbuik en een blikje heineken in zijn hand, hij heeft zijn te lange vettige grijzende haar in een sliertige paardenstaart, welke over zijn met leer bedekte rug hangt. Hij kijkt me aan en boert achter zijn hand. Aan de andere kant van de coupé zit een vrouw van middelbare leeftijd met platina blond poedel haar, rode lippen die ze afkeurend tuit als ze me aankijkt, en lila oogschaduw. Ze richt haar gezicht weer naar het raam, ongetwijfeld om zichzelf te bestuderen want ramen van treinen weerspiegelen als het donker is buiten. Dan zit er nog een jongen met een new era pet, baardje, zwarte bril met dik montuur, leren jasje, skinny jeans, adidas sneakers. Ik besluit naast hem te gan zitten. Vandaag ben ik in een bui voor goede gesprekken met vreemde mensen die petjes en brillen dragen. Ik zet mijn tas voor me op de grond en glimlach naar hem. Hij glimlcht niet terug maar bekijkt me in alle ernst, trekt dan zijn iPod oortjes eruit, en vraagt: 'Waarom kom je naast me zitten?' Ik, totaal niet uit het veld geslagen, vertel hem nog steeds glimlachend de waarheid:' Ik had zin in een gesprek'. De jongen knikt en zegt:'Sorry, maar ik heb een lange werkdag achter de rug en ben niet echt in de stemming.' Hij doet zijn oortjes weer in en kijkt voor zich. Nu ben ik toch enigszins uit het veld geslagen. Dan sta ik op en loop naar de vrouw met het platina blonde haar en ga tegenover haar zitten. 'Bent U geïnteresseerd in een gesprek met mij?' Ze kijkt me aan met een afkeurende blik, waarvan je denkt:" Jeetje, dat is nog eens een afkeurende blik. "
Dus ik besluit ook maar mijn spiegelbeeld te bestuderen om tot de conclusie te komen dat ik een zwarte veeg op mijn wang heb. Ik haal 'm er zo gaat en zo kwaad als het gaat af met een beetje speeksel wat me op een van haar meest afkeurende blikken komt te staan. Ze tuit haar lippen en haar ene wenkbrauw schiet omhoog. Zo hoog dat ie bijna van d'r voorhoofd afglijd, in dr platina blonde poedel haar. Ik heb er een beetje genoeg van om zo aangekeken te worden, dus ik ga ergens anders zitten. In m'n eentje. Na een minuut of vijf komt de bierbuik wankelend omhoog en loopt op me af. Oh jeetje. Daar gaan we het krijgen. 'Heejuuuh... Maggik hier effe sitte?'. Ik produceer een geluidje wat nog het meest lijkt op een cavia die verkracht word, maar de man neemt vertwijfeld plaats. ' Ikkeh wou segge, ikkuuuh.. Ik ben eigenlijk ook beswel un beetje in de stemming vo-voor unnuuh.. unnuh gesprek.' Hmm... Als ik een sikje had gehad had het nu rond mijn vinger gedraaid. Dit kon nog wel eens interessant worden...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten